Lidmaten, kerkenraad en Acta Consistorii Leermens, ingevoerd nov. 2006 door
Dick Kuipers. Nagekeken en aangevuld juni 2007 Riana Luiks. - mutaties 1726 - 1778
(Jacobus Metelercamp)
- mutaties 1778 - 1795 (Menso Alting Mees)
- mutaties 1797 - 1811 (Petrus Steenwijk)
- kerkenraad 1730 - 1811
- kerkenraadsleden 1778 - 1795
- predikanten
Naamen van de Wel. Eerw. Gel. Heeren Predikanten van
Leermens zedert de Reformatie
Ao
1595 Fredericus de Wolsten, welke ’t Priesterampt met het Leeraarsampt
verwisselt heeft
1615 Johannes Egberti – volgens het Slijtboek is deeze reets Ao 1602
Pred. hier geweest
1617 Bernardus Conradi overleden 1627 – volgens ’t Slijtboek reets Ao
1616
1628 Wesselus Sogelman, beroepen van Enum, overleden 1652
1653 Nicolaus Schenkius, emeritus geworden 1696
1694 Abelus Schenkius, gedeporteert 1708
1709 Nicolaus van der Tuik, beroepen van Bierum, vertrokken 1724 naar ’t
Zandt
1726 Jacobus Metelerkamp – bevestigt d. 10 Nov. 1726 – overleden 1776 d.
26 Aug. en d. 2 Sept. daar aan volgende hier in de Kerk begraven. – hebbende de
Wel Eerw. Gel. Heer
J. Landt, Pred. te Enum, op Zondag d. 15 Sept. de nagedagtenis van den
overledenen geviert met eene Leer-rede over Hand. 13:36 want David, als hij
in zijn tijd enz.
1778 Menso Alting Mees, beroepen van Woltersum d. 8 jan. 1778. en d. 9
Aug. in deeze gemeente bevestigt, door de Wel Eerw. Gel. Heeren, Jac. van
Weerden, N. Havinga, en J. C. Heideggers, Predd. te Losdorp,
Garshuisen, en Garmerwolde. predikende bij die gelegenheid Do N. Havinga
ter bezegening op de woorden van Paulus Col. 1:201 Den welken wij verkondigen
enz. – terwijl de nieuws bevestigde Leeraar zijn dienstwerk hier begon met de
woorden uit Zach. 6:15 ende die verre zijn, zullen komen enz.
Zijnde Menso Alting Mees overleeden den 2 Nov. 1795 den 10 daar aan
volgende hier in de Kerk begraven hebbende de Wel Eerw Heer B. Marissen,
pred. te Oosterwijtwerd op zondag den 22, de nagedagtenis van den overledenen
geviert met eene Leerreede over Prediker 7:2 het is beter te gaan in het
klaaghuis enz.
Kerke Protocol tot Leermens
wegens het Avontmaal
[nb: de standaardformulering voor het houden van het Avondmaal en de
Proefpredicatie is niet opgenomen]
Ano 1726 den 15 Decembr.
Naa voorgaande visitatie en Proefpredikatie hebbe Ik Jacobus Metelerkamp
voor de eerste maal als Predikant tot Leermens met des selfs gemeijnte des H.H.
en H Avontmaal, sonder swarigheden gehoort te hebben, gehouden, en tot de
gemeijnte toegedaan:
met attestatie van ’t Hoog-Zant Grietje Cornellis
Ano 1727 den 25 Martij
Het Consistorium gehouden met de Ouderlingen Popke Euwes en Jan
Egberts nevens de beijde Diaconen Onne Dreuwes en Foppe Jans,
en zijn door J. Basuijn voor ’t selve geciteert Jan Abrahams en
Talle Ebels die malkanderen met scheltwoorden beledigt hadden, maar haar
beijden verstaan hebbende, hebben ’t Consistorium goedgevonden, dat se haar met
malkanderen souden versoenen, doch Jan Abrahams ontkent schult gehad te
hebben, en daarom ook sig ook niet eerder willende versoenen, voor en aleer dat
Talle bekende volkomen schult te hebben, doch Talle wilde wel bekennen
dat sij schult heeft, maar met eenen ook dat Jan Abrahams nevens haar
schult bekennen sou, doch hij konde sig daar niet toe verstaan, dewijl hij
vermeint gansch onschuldigh te zijn, alwaarom de E. Kerkenraad goedgevonden
heeft, dat Jan Abrahams en Talle Ebels haar solange sullen
onthouden van des H. en H. Avontmaal tot dat sij wederom haar onderling versoent
hebben.
Ook is Hindrik Alberts geciteert, omdat hij sig in dronkenschap veeltijts
te buijten ging, dieshalven heeft ’t Consistorium hem aangesegt om sig van des
H.H. Avontmaal te onthouden, tot dat hij toonde beterschap in sijn leven en
wandel, en berouw over sijne sonde.
Jacobus Metelerkamp Eccl: tot Leermens
Popke Ewes als ouderlin
Jan Egberts ouderlin
Onne Driewes Diaken
Foppe Jans dieaken
Ano 1727 Die 30 Martie
en is tot de Gemeente toegedaan met attestatie Lisabet Hindriks van
Middelstum.
Den 27 Junij
Na voorgaande visitatie en Proefpradicatie is er niet sonderlings voorgevallen,
als dat Jan Abrahams en Talle Ebels nae eenige questie die sij
onderlingh gehad hadden, malkander wederom vereenigt hebben, met belofte van sig
voortaan te sullen wagten om malkander geen schelt woorden te gemoete te voeren,
maar als Christenen betaamt in vrede en vriendschap te leven.
Ook heeft Hindrick Alberts sig wederom aan ’t Consistorium aangeboden, en
heeft opentlijke betuiginge voor ’t Eerw. Consist. gedaan wegens sijne ergelijke
sonden die hij bedreven had tegens God en tegens de Christelijke gemeinte, en
dat hem ’t selve van herten leet waar dat hij sig so te buiten gegaan hadde,
waarop hij wederom tot des H. H. Nagtmaal is toegelaten.
Die 29 Junij
en is tot de Gemeente alhier overgekomen met attestatie Magdalena Euwes
van het Zant.
Ano 1727 Die 5: 8bris
en is alhier tot de Gemeente overgekomen met attestatie van Loppersum
Hindrikje Klasen
Die 21 Decemb.
en zijn op geloofsbelijdenis de Gemeinte toegedaan Frouke Jakobs,
Martjen Frericks.
Met attestatie van Wirdum Willem Ulphers en Geeske Geerts Echte
Luiden.
Ano 1728 Die 28 Martii
en zijn op geloofs belijdenis de gemeinte toegedaan
Catarina Heidanus huijsvrouw van Jan Bazuin Schoolmeester
Dedje Peters
Martje Peters
Anje Jans
Jan Onnes
Jan Peters
Ude Siabbes
Onne Ties
Heere Geerts
Cornellijs Hindricks
Olcher Jans
Hindrick Jans
Ano 1728 Die 20 Junij
en is op geloofs belijdenis tot lidmaat aangenomen Klaas Jans
Met attestatie
Jan Heertjens van Holwijrda
Harmen Sibelts van ’t Ooster-Nijeland
Claas Egberts van Loppersum
die 5 Septembr:
En zijn tot dese Gemeente overgekomen
met attestatie van Zee-Rijp Jan Wabbes en Cornelske Jans Echte
Luijden
Die 19 Decembris
en is op geloofs belijdenis tot Lidmaat aangenomen Klaas Ebes
Ano 1729 Die 20 Martii
en is tot dese Gemeente overgekomen met attestatie Onno Jakobs van
Sandeweer
Die 5 Junii
en zijn tot dese Gemeente met attestatien overgekomen
Egbert Arents van Groningen
Bernardus Dijckhuisen en Renske Klaasen. Beide van Godlinse
Ano 1730
Op huiden den 15 Martij 1730 is ’t Constorium gehouden van De. E. Pastoor J.
Metelerkamp, de E. Popke Euwes en Jan Egberts als Ouderlingen
en Foppe Jans en Willem Ulphers als Diakonen.
In welke vergaderinge De E. Pastoor dit ingebragt heeft, als dat Hinderk
Alberts (Lidmaad) gesegt had, dat de Pastoor sijn knegt mischijn tussen den
12 en 13 Meert des nagts uijtgesonden hadde na ’t huijs van Tonnijs Berents,
om aldaar voor de vensteren en deuren te vernemen wat daar mogte verrigt worden
(nam: dewijl de Dochter van Tonnijs Berents toen een vrijer hadde) opdat
de Praedicant, ook wien de knegt rapport brengen sou, ook als dan in staat zijn
mogte om als Vrier Drager te kunnen passeren; waar over Hinderk Alberts
in tegenwoordigheid van de Leeden der Kerkeraad verstaan, en bekende sulks
gesegt te hebben, maar merkte hetselve niet anders aan als een Gek-woord en
wanneer De Kerken-Raad hem anders niet te seggen hadde, soo wensch Ik U de
vrede.
Doch nadien sodanigen antwoord niet voldoenende bevonden wierd van De
Kerkenraad, soo is daarop van Beide de Ouderlingen en Beide de Diakenen
geresolveert en gesententieert, als dat Hinderk Alberts sig wegens sulken
lasterlijken taal sal hebben te onthouden van des H. H. Avontmaal, tot dat hij
sijn seggen sal hebben bewesen, of deselve woorden sal herroepen hebben, en
betuigt sal hebben, sulke lasterlijke woorden hem van herten leet te zijn.
Actum ut supra.
Den 17 Martij na gehoudene Proef Praedicatie heeft Hinderk Alberts binnen
gestaan, en versogt, Dat de Praedicant, van wien hij sulke lasterlijke woorden
gesproken hadde, ’t hem mogte vergeven belovende van sig voortaan voor sulke of
diergelijke woorden te sullen wagten, soo is ’t dat wij Ouderlingen en Diakenen
hier van afgesien hebben, mits dat Hij Hinderk Alberts betuige qualijk
ontrent sijn Leeraar in desen gehandelt te hebben ’t welk hij daar op gedaan
heeft, en De Leeraar deswegen ’t hem ook vergegeven heeft, en soo wederom onder
’t getal der Ledematen aangenomen is.
Actum ut supra.
Die 9 Junij
en is op belijdenis des geloofs de Gemeente toegedaan Nicolaus Dreuwes.
Ook dede sig eenige swarigheid op tussen Magdalena Dreuws en haar soon
Onne ter eener zijde en Tonnijs Berents en sijn Huijs Vrou Liefke
ter ander zijde, waarvan de laatst genoemde swarigheid maakten, om met de
Eerst genoemde niet te kunnen ten Avondmaal gaan, maar de beijde partijen
verstaan zijnde, bevonden wij dat Tonnijs Berents en sijn Huijsvrou geen
reden wilden verstaan maar met een toornig gemoet, sonder dat de ander partij
verstaan wierde, onversoent weg gingen, daar in tegen deel Magdalenea Dreuws
en haar soon beleden dat er eenige harde woorden waren voorgevallen tussen haar,
maar deselve woorden waaren soo quaad niet geweest dat haar dat soude kunnen
onthouden van des Heeren Tafel, en dat sij Magdalena Dreuws en haar soon
betuigenden dat sij wel hadden mogen swijgen maar dat Liefke haar daar
toe grote anleidinge had gegeven en op een vreeslijke wijse tegen haar was
uijtgevaren evens wel zijn wij Magdalena Dreuws en Jan Onnes
veerdig om Haar de hand van Vriendschap te geven, maar Tonnijs Berents en
Liefke sijn Huijsvrou bleven even hartneckig haar niet willende
versoenen, waar op de Kerken-raad besloten heeft, dat Magdalena Dreuws en
Jan Onnes mogten ten Avondmaal gaan, nadien sij de vrede vriendschap en
eenigheid aanboden, willende haar geerne versoenen met Tonnijs Berents en
sijn Huisvrou maar wierden niet gehoort van de andere partije.
Actum ut supra.
Die 10 Septembr:
Edoch in de visitatie quam Mij als Pastor dese swarigheid voor, in ’t huijs van
Popke Cornellijs en Anje Hinderks sijn Huijs Vrouw.
Soo klaegden sij dat nadien Ik haar vraagde wat voor
swaarigheden sij hadden waarom sij den 11 Junij niet aan des Heeren Tafel
geweest waren, waarop sij antwoorden sulks niet hadden kunnen doen, nadien
Heere Geerts hem Popke Cornellijs beschuldigde, als dat hij bij sijn
Stief dogter Geertjen Geerts soude geslaepen hebben, waarover Man en Vrou
haar seer gevoelig toonden, en soo lange Heere Geerts niet en betuigde,
dat hij in desen de onwaarheid gesproken hadde, sij voornemens waren haar van
des Heeren Tafel te onthouden: waarop Heere Geerts (benevens sijn Huijs
Vrouw Eckjen Alberts en Grietje Willems, en Tietje Everts,
tegens welke de Huijs Vrouw van Popke Cornellijs ’t selve ook soude
betuijgt hebben de waarheid te zijn) voor de Kerkenraad geciteert zijn, om
getuigenisse na waarheid in desen te geeven.
1. Heere Geerts betuigde op de voorgestelde vrage het de waarheid te zijn
dat hij Popke Cornellijs bij sijn stiefdochter op bedde gesien hadde,
meteen bij voegende dat haar Moeder ook op ’t selve bedde geweest waar.
2. Betuigde Heere Geerts dat Popke Cornellijs in afwesigheid van
sijn Huijs Vrouw bij sijn stiefdochter ook geslapen heeft, edoch hoe dickwijls
sulks geschied te zijn wiste Heere Geerts niet.
3. Eckjen Alberts getuigde dat de Huijs Vrouw van Popke Cornellijs
selfs tegen haar verklaart had de waarheid te zijn dat haar Dochter bij de
stiefvader geslapen had.
4. Grietje Willems verklaarde mede dat Popke Cornellijs Huijsvrou
tegens haar geseid had, dat haar man bij de stiefdogter een en andermaal
geslapen had, gevende reden daarvan omdat sij geen slaapbank hadden gehad.
5.Tietje Everts getuigde hetselve met Grietje Willems en Eckjen
Alberts, maar met bijvoeginge sulcks geschied te zijn omdat sij geen bedgoed
gehad hadden.
Aldus gedaan en gearresteert in Consistorio Die 25 Septembris 1730
Op heden den 23 Oktober is in ’t Choor der Kerke Consistorie gehouden. In welke
vergaderinge D. E. Pastor J. Metelerkamp rapport dede aan de Kerken
Raadsleden wat ’t Eerw. Classis van Loppersum oordeelde omtrent de
beschuldigingen van Heere Geerts tegen Popke Cornells.
Volgens ’t advijs van ’t Eerw. Classis is Popke Cornellijs daar op den 23
geciteert voor ’t Consistorium, alwaar Hem Popke Cornellijs afgevraagt
wierde
Of Hij bekende of ontkende, dat sijn stiefdochter Geertien Geerts bij Hem
op bedde geslapen hadde, edoch sijn Huijs Vrou in ’t midden, en sulks een en
andermaal geschied te zijn, waar op Hij Popke Cornellijs antwoorde sulks
een en andermaal voorgevallen te zijn, gevende ook reden waarom sulks geschied
was, omdat ’t ander bedstede, daar sijn kinderen op sliepen te eng was om drie
sterk daar op te slaepen.
Wierde Hem gevraagt of Hij Popke Cornellijs ook niet bij sijn
stiefDochter geslapen had in afwezigheid van sijn eijgen Huijs Vrou, waar op Hij
antwoorde sulks onwaarheid te zijn.
De Kerken Raads-Leeden dese saake in overweginge genomen hebbende wierde door
Haar besloten en goedgevonden, als dat Popke Cornellijs sig van des H. H.
Avondmaal soude hebben te onthouden wegens sijn gegevene ergernis tot er tijd
toe dat Hij Popke Cornellijs sig van die beschuldigingen gesuivert hadde.
Met eenen wierde besloten, als dat Heere Geerts als Beschuldiger sig ook
soude hebben te onthouden van des H. H. Avondmaal tot er tijt dat Hij bewesen
sijne beschuldigingen tegens Popke Cornellijs met Hem vereffent hebbe.
Aldus gedaan en gearresteert in Coststorio ut supra.
Ano 1731
Op heden den 14 September sijnde de dag van proefpredikatie hebben Popke
Cornellijs en Heere Geerts in ’t Consistorij binnen gestaan,
betuigende dat sij wederom versoent waren en hebben in de tegenwoordigheid van
De Kerken raad malkanderen de regterhand van liefde en vriendschap toegereijkt,
belovende voortaan als Christenen sig te gedragen, en zijn daar op weder tot des
Heeren Taefel toegelaten. Actum als boven.
Die 16 Decembris
En is tot dese Gemeinte met attestatie overgekomen Jantien Jans van
Godlinse
Ano 1732
Die 22 Martij
En is met attestatie tot dese Gemeinte overgekomen Anie Ejckes van
Loppersum
Die 1 Junij
En zijn op Belijdenisse des geloofs en met attestatie dese Gemeente toegedaan
Trijntie Jans
Tonniske Derks
Met attestatien
Sijbolt Everts van het Zant
Grietie Willems van Appingadam
Die 14 Septembris
En zijn met Attestatie tot dese Gemeente overgekomen van Middelstum Eilerd
Jans en Geeske Peters egtelieden
Op heden den 19 December 1732 heeft de schoolmeester Jan Basuin in onse
ordinaire Vergaderinge binnen gestaan, versoekende wederom tot de Taafel des
Heeren te mogen toegelaten worden, het welk met een parige stemmen van de Kerken
Raads Leden hem is toegestaan
Actum als boven
J Metelerkamp Pastor
Popke Euwes als ouderlin
Onne Driewes als ouderlink
Willem Olfers als deacken
Foppe Jans als dieaken
Ano 1733 Die 14 Junij
en zijn Dese Personen met een behoorlijke Attestatie dese gemeinte toegedaan.
Siebolt Roelefs en Jantien Aukes van Suithorn
Die 6 Decembr.
en is op belijdenisse des geloofs dese Gemeente toegedaan Maijke Euwes
Huijs Vrouw van Jan Onnes
Ano 1734 Die 21 Martij
en zijn op haar Belijdenis des Geloofs dese Gemeente toegedaan. Lijsabet
Clasen, Hinderck Lammers en Anje Michiels anders
Lammers sijn Huijs Vrou.
Die 13 Junij
En is met een behoorlijke Attestatie tot Dese Gemeinte overgekomen Bouwke
Lammerts van Garshuisen
Ano 1735 Die 12 Junij
En zijn met Attestatien tot dese Gemeinte overgekomen Geert Jacobs en
Grietie Cornellijs Egte Lieden, als mede Aaltien Hiddes te saemen van
het Zant.
Ano 1736 Die 8 Januarij
En is toen met attestatie van Usquert tot dese Gemeente overgekomen de E.
Albert Euwes
Die 24 Junij
en is op belijdenisse des geloofs dese Gemeente toegevoegt geworden De Eerb.
Klaas Klaasen. Ook is nog met Attestatie tot dese Gemeinte overgekomen De H.
Welgeb: Mevrouw Gratia Suzanna Tiarda van Starkenborg anders Grevinge
op Grevingaste.
Ano 1738 Die 16 Martij
en zijn toen op Belijdenisse des geloofs de Gemeinte toegevoegt geworden als
Ledemaeten Fenje Joestens Huijs Vrou van Jan Foppes, en de
volgende Jonge Dochteren, als Edzardine Euwes en Aefke Jans.
Die 15 Junij
en zijn tot dese Gemeinte met Attestatie van Enum overgekomen Derck Jans
en Geertjen Peters Echte luiden
Die 5 Octobris
en zijn tot dese Gemeente met Attestatie overgekomen van Crewert, Swijtert
Harmens en Dietje Gerrits Ehelieden
Ano 1739 Die 22 Martij
En zijn dese Gemeinte op belijdenisse des Geloofs toegevoegt Fenna
Metelerkamps als mede Claas Pieters en Aafke Everts sijn Huijs
Vrouw. Ook is toen met Attestatie tot dese Gemeente overgekomen Teuniske
Duurs, van Uithuisen
Die 13 10bris
En is met Attestatie tot dese Gemeente overgekomen Hinderck Jans van
Orlinghuisen uijt ’t Graafschap van der Lip.
Ano 1740 Die 5 Junij
En is op Belijdenisse des geloofs dese Gemeente toegevoeght De Eerb. Pieter
Jarghs.
Die 25 Decembris
En is op belijdenisse des Geloofs dese Gemeinte toegevoegt Grietje Remkes.
Huijsvrouw van de Ouderlingh Sijbelt Evers. Ook is met Attestatie van
Bierum tot dese Gemeinte overgekomen Jantje Jans Huijsvrouw van Olfert
Willems.
Anno 1741 Die 2 Julij
En is van Lellens met Attestattie tot dese Gemeinte toegevoegt geworden
Stoffer Berents.
Die 10 Decembris
En is Elske Peters met attestatie van WesterEmden tot dese Gemeente
overgekomen.
Anno 1742 Die 17 Junij
En is met Attestatie van Ulsen in het Graafschap Bentheim tot dese Gemeente
overgekomen De Edele Juffer Anna van Dompselaar.
En is Albert Harmens Mennonijt, na alvorens in Onse Kerk gedoopt was
geworden op de Belijdenisse onses Geloofs, mede tot Lidmaat van onse Kerke
angenomen; ook is op Belijdenisse des Geloofs mede tot Lidmaat angenomen
Geertjen Harmens Huijs Vrouw van Albert Harmens.
Die 23 Septembris
En is met Attestatie weder van Spijck tot dese Gemeinte overgekomen Anje
Eikes Huijs-Vrouw van Jan Wabbes. En zijn toen op de Belijdenis des
geloofs tot Ledematen angenomen Anna Albers Huijsvrouw van Sijbelt
Roelefs; Hinderkje Egberts Jonge Dochter en Egbert Harmens
Jongman
Anno 1743 Die 7 Aprilis
En zijn toen op de Belijdenisse des geloofs tot Ledematen angenomen Wabbe
Tobias, en Claas Harmens
Die 30 Junij
en zijn met Attestatien tot dese Gemeente overgekomen Jan Jacobs
Schoolmeester en Swaantien Engelberts des selfs Huijs Vrouw.
Als mede zijn op belijdenisse des geloofs dese Gemeinte toe gevoegt Anje
Dercks Huijs Vrouw van Eijlt Evers; en Wessel Elties Jongman
Anno 1744 Die 5 April
en is met Attestatie van Godlinse tot dese Gemeente overgekomen Antje Eltjes
en Lijsabet Clasen van ’t Zant.
Als mede was toen op belijdenisse des geloofs dese Gemeente toegevoegt Aafke
Jans Huijs Vrouw van Pieter Clasen.
Die 28 Junij
En is met Attestatie van Loppersum tot dese Gemeente overgekomen de Jongman
Jan Geerts. Als mede is op de Belijdenisse des Geloofs de Gemeinte
toegevoegt Eijlt Evers.
Die 27 Septembris
en is met Attestatie van Uijthuister Mee tot dese Gemeente overgekomen
Riccart Harmens, schoen-maeker.
Ano 1745 Die 11 Aprilis
En is op Belijdenisse des geloofs tot Lidmaat deser Gemeinte angenomen de
Jongman Ude Claesen.
Die 27 Junij
En is op belijdenisse des geloofs tot Lidmaat deser Gemeinte toegevoegt geworden
de Jonge Dochter Jantijn Ennes.
Die 19 Decembris
en zijn op de belijdenisse des geloofs als Ledemaeten deser Gemeente toegevoegt
Jan Hinderks Timmerman, en de Jonge Dochter Wobbegijn Euwes.
Anno 1747 Die 18 Junij
En zijn op belijdenisse des tot Ledemaaten deser Gemeinte aangenomen Claas
Boelens en Ide Hindercks Egte Lieden
Die 10 7bris
En is op belijdenis des geloofs tot Lidmaat deser Gemeinte angenomen Anje
Steevens, Huijs Vrouw van Claas Harmens Schipper.
Die 10 Decembr.
En zijn op Belijdenis des geloofs tot Ledemaeten deser Gemeente aangenomen
Lijsebet Aljes en Catharina Willems
Anno 1749 Die 6 April
en is op Belijdenis des geloofs tot Lidmaad deser Gemeente angenomen De Eerb.
Jurrijn Reinders.
Anno 1750 Die 18 Septembr.
En zijn op belijdenis des Geloofs dese Gemeente toegevoegt De Eerbaere Doewke
Claesen en Trijntje Dercks Egte Lieden. alsmede De Eerbaere Roelef
Meertens en Anje Jurrijns Egte Lieden.
Die 20 Decembr.
nadat alvorens op Belijdenis haers Geloofs dese Gemeente toegevoegd waeren
Jantijn Cornellis Huijs Vrouw van de Eerb. Jurrijn Reinders. Alsmede
de Eerb. Lambert Harmens en Geertruit Frericks Egte Lieden. Nog
Trijntje Hindercks Huijs Vrouw van Wolter Pieters.
Anno 1751 Die 19 Martij
Zijn op dagh van Proefpredicatie de volgende Bejaarde Persoonen gedoopt Beide
voor heen Mennonijten, te weeten Jantijn Claesen Huijs-Vrouw van Claas
Hinderks, soldaat, en Jurrijn Pieters. en zijn teffens op Belijdenis
van haar geloof tot Ledemaeten van de Gereformeerde Kerk angenomen.
Die 19 Septembr.
en was alvorens op belijdenis haeres geloofs dese Gemeente toegevoegt Grietje
Jans Huijs-Vrouw van Willem Jacobs, Huisman of Buur.
Die 19 Xbris
en was op dag van Proefpredicatie Jacob Claesen op belijdenis sijns
geloofs dese Gemeente toegvoegt.
Anno 1752 Die 19 Martij
en was op dag van Proefpredicatie op belijdenis des geloofs dese Gemeente
toegevoegt Willem Jacobs Huusman
Die 11 Junij
en waaren op dag van Proefpredicatie tot dese Gemeinte met Attestatien
overgekomen: Aaltien Cornellis van Loppersum en Fenje Joesten van
Solwert
Die 17 7bris
en was op dag van Proefpredicatie na belijdenisse des geloofs dese Gemeinte
toegevoegt Diewerke Rickes van Eppenhuisen
Die 31 10bris
en zijn met attestatien tot dese Gemeinte overgekoomen Pieter Eijsses van
’t Zant, en Claas Jans van Middelstüm; Alsmeede op belijdenisse
haarer geloove zijn dese Gemeinte toegevoegt Pieter Rienjes, Grietje
Pieters, Lientjen Beerents, en Anje Hinderks
Anno 1754 Die 29 10bris
nadat alvorens op Geloofs belijdenisse dese Gemeente toegevoegt waeren
Martien Fockes Huijs Vrouw van Hinderk Jans en De jonge Dochter
Renske Pieters.
Anno 1755 Die 28 Martij
Zijn op dagh van Proefpredicatie op belijdenis des geloofs tot Ledematen van de
Kerke angenomen Grietje Sijbels Huijs-Vrouw van Jan Ipes en
Anje Ties Huijs Vrouw van Pieter Rienjes, Schipper. als mede
is met attestatie tot dese Gemeinte overgekomen Harmen Berensen,
Kleermaeker, van Schuttorp in de Graafschap Benthem.
Die 15 Junij
en is met attestatie van Crewert tot dese Gemeente overgekomen Bouke Claesen
Huijs Vrouw van Tjapke Eibes Mennonijt.
Die 14 7bris
en is met attestatie van Hellum tot dese Gemeente overgekomen Nieske Aljes.
Anno 1756 Die 14 Martij
en was alvorens op belijdenis des geloofs tot Lidmaat angenomen Trijntje
Ennes Huijs Vrouw van Roelef Sijbels, als mede was met attestatie tot
dese Gemeinte overgekomen van Farmsum Etje Baijes Huijs Vrouw van Harm
Beerents Kleer-maeker alhier.
Die 3 Octobris
en zijn op belijdenis des geloofs tot Lede-maeten angenomen Jacob Willems
en Aagtie Mennes Vrouw van Evert Everts
Die 25 Decembris
en tot Ledemaeten op voorafgaande belijdenisse des geloofs angenomen Lijsebet
Baijes vrouw van Jan Garbrants Huusman, en de Jonge Dochter Liefke
Egberts
Anno 1757 die 3 April
en was op belijdenis des geloofs tot Lidmaat angenomen de Eerb. Jan Garbrants
Die 31 Julij
en was op belijdenis des geloofs tot Lidmaad angenomen de Jongman Pieter
Beerents van Crewert, als ook met attestatie tot dese Gemeente overgekomen
de Eerb. Lubbert Geerts van Niekerk.
Die 25 Decembr.
op belijdenis des geloofs tot Lidmaat angenomen zijnde Trijntie Sijgers
Vrouw van Evert Harmens Mennonijt
Anno 1758 Die 26 Martij
en op belijdenisse des geloofs tot Lidmaat angenomen De Deugtsaeme Jonge Dochter
Trijntie Sijbolts
Anno 1759 Die 1 Julij
En zijn vooraf op belijdenisse des geloofs tot Ledemaeten angenomen Pieter
Eijsses, en Lutgert Dercks vrouw van Claas Jans Mulder.
Die 30 7br
en is voor af op belijdenis des geloofs tot Lidmaat aangenomen de Jongman Jan
Hinderk Meijer geboortig van Veendam. En met attestatie van Loppersum tot
dese Gemeente overgekomen Margijn Watzes.
Anno 1761 Die 25 Januarij
is naa voorafgaande belijde des geloofs dese Christelijke Gemeinte toe gevoegt
de Jongman Benne Tijmens; siet ’t Doop Boeck den 25 Januarij 1761
Anno 1761 Die 20 Septembris
en is met attestatie tot dese Gemeinte overgekomen De Heer Georg Circo
Christiaan van Greving, Heer op Grevinga
Anno 1762 Die 25 Decembr.
en op belijdenis des geloofs tot Lidmaat angenomen Swaantie Hinderks
Huijs Vrouw van Pieter Eillerts
Anno 1763 Die 20 Martij
op belijdenis des geloofs tot Ledemaeten van Christi Kerke angenomen Sijbelt
Sickes en Nanje Bartels Huijs Vrou van Jacob Jans beide van
Leermens En de Jonge Dochter Soeke Adams van Holwijrda
Die 18 Septembr.
op belijdenisse des geloofs Frouwke Harms Wedw van Cornellis van
Uithuister Mee en met attestatie van Tjamsweer Wobbegijn Euwes Vrouw van
Otte Claesen Molenaar
Die 18 10br
Claas Duirts van Enum met attestatie tot dese Gemeinte J.C. overgekomen
Anno 1764 Die 28 Martij
Syberigh Pieters vrouw van Ebe Claasen Wedman, op belijdenis des
geloofs dese gemeente toegevoegt.
Die 11 Junij
dese Gemeente met attestatie van Juckwert toegevoegt Jacob Claesen.
Anno 1765 Die 24 Martij
en alvorens op belijdenis des geloofs, Jan Jans van Haeren geboren in het
Bisdom Munster uijt het Pausdom uijtgegaan, en dese Christelijke Gemeente
toegevoegt geworden. Als mede met attestatie tot dese Gemeente overgekomen van
Tjamsweer Jantie Pieters
Anno 1766 Die 23 Martij
sijnde op belijdenisse des geloofs dese Gemente toegevoegt De Jonge Dochter
Martien Alberts van Tenbour
Die 15 Junij
en tot dese Gemeente van Solwert overgekomen Lijsabet Luddes
Anno 1767 Die 15 Martij
en is toen op belijdenis des geloofs de Jongman Claas Jacobs dese
Gemeente toegevoegt
Die 21 Septembr
en zijn toen op belijdenis des geloofs dese Gemeente toegevoegt Anna Floris,
en Sijberig Jurjens
Die 13 Decembris
en met attestatie van Uithuisen Eelje Hindercks tot dese Christelijke
Gemeente overgekomen
Anno 1768 Die 25 10br
na alvorens op belijdenis des geloofs dese Christelijke Gemeinte zijnde
toegevoegt de Eerb. Arent Wolters en de Jonge Dochter Remke Jans
Anno 1769 Die 26 Martij
en toen op belijdenis des geloofs dese Christelijke Gemeinte toegevoegt
Jantie Jacobs vrouw van Willem Jacobs
Die 24 7br
en is toen op geloofs belijdenis De Eerb. Pieter Claasen van Enum dese
Christelijke Gemeinte toegevoegt
Anno 1770 Die 24 Junij
en is op belijdenis des geloofs toen de Jongman Remge Sijbolts dese
Christelijke Gemeinte toegevoegt
Die 23 7br
na alvorens op belijdenis des geloofs dese Christelijke Gemeinte zijn toegevoegd
als de De deugtsame Jonge Dochter Aaltijn Clasen en de Jongelingh
Cornelis Tobieas
Die 25 10br
en op belijdenis des geloofs dese Christelijke Gemeinte toegevoegt geworden
waaren de deugtsaame Dochteren als Martien Sijrs van Godlinse,
Hinderijne Floris en Matje Jacobs beide van Leermens
Anno 1772 Die 29 Martij
en teffens op belijdenis des geloofs dese Christelijke Gemeinte sijnde
toegevoegt de Jongman Hidde Pieters
Die 21 Junij
en teffens op belijdenis des geloofs dese Christelijke Gemeinte toegevoegt
Corneliske Floris vrouw van Jan Jans Timmerman
Die 20 10bris
en teffens op belijdenis des geloofs dese Christelijke Gemeinte toegevoegt De
E. Jacob Sijmens
Anno 1773 Die 21 Martij
en teffens op belijdenis des geloofs dese Christelijke Gemeinte toegevoegt De E.
Jacob Sijmens en Itje Pieters des selfs Huijs Vrouw
Die 20 Junij
en op belijdenis des geloofs dese Christelijke Gemeijnte toegevoegt Anje
Geerts vrouw van Hinderk Jans Opsigter van de Moolen. En met
Kerkelijke attestaatie van Groningen De Eerbaare Hinderk Klinkhaamer,
schoolmeester alhier, en Trijntie Greijdanus Egte Lieden.
Anno 1774 Die 20 Martij
en teffens op belijdenis des geloofs dese Christelijke gemeinte toegevoegt, de
Jongelingh Frerick Lammers van Leermens en de Jongelingh Jan Hinderks
van Crodbuiren onder Witte Wijrum.
Anno 1775 Die 24 September
en teffens op belijdenisse des geloofs tot dese Christelijke Gemeente angenomen
De Dochter Aafke Rienjes, gebooren tot Garshuisen
Acta Consistorii gehouden te Leermens 1776 d. 17 Martii
Art. 3. Niets bijzonders zijnde te verhandelen, heeft alleen de Praeses de leden
des Kerkenraads en in specie de Ouderlingen opgewekt, om zo veel te
naauwkeuriger hun ampt en bedieninge in ’t bezorgen van den Welstand deser
gemeente te vervullen, als de Leraar door ouderdom en zwakheid is staat was
‘tzelve te doen.
Art. 4.
Hierop is dit Consistorium met Dankzegginge van den Praeses besloten.
Actum in choro Templi anno et die, ut supra.
Joh. Goldschmid, Predik. te Bierum
Claas Clasen ouderling
Jurjen Reinders ouderling
Jacob Jans als Dijacon
Arent Wolters als Djeackon
Die 24 Martij Is alhier het H. en H. Avondmaal sonder enige verhinderinge
verrigt door Dom. van Weerden Predicant te Losdorp.
Acta Consistorii gehouden te Leermens den 9 Juni 1776
Art. 4. Sijn wederom de Leden van de kerkeraad en voor al de Ouderlingen
opgewekt, om naukeurige opsigt op de Leden der gemeente te nemen alsoo de
Predik. wegens ouderdom daar toe buiten staat was.
Joh. Frima pastor te Loppersum
Claas Clasen ouderling
Jurjen Reinders ouderling
Jacob Jans als Dijacon
Consistorium gehouden terwijl deze plaats vacant was
26ten Julij 1778 Henr. Alers past. te Thesinge
[nb: jaartal moet 1776 zijn]
1776 d. 6 Oct.is hier het H. Avondmaal bediend door D. Frima. Pred.te
Loppersum
1777 d. 12 Jan. is hier het H. avondmaal bediend door D. Udema, Pred. te
Loppersum, wanneer Anje Geerts, vrouw van Hindrik Jans, van hier
met attestatie vertrokken is naar Losdorp
d. 13 April is hier het H. avondm. bediend door D. Abbring Pred. op het
Zandt, wanneer Aafke Rienjes van hier vertrokken is met attestatie naar
Godlinse
d. 27 Julij is hier het H. avondm. bediend door D. Frima Pred. te
Loppersum
d. 2 Nov. is hier het H. avondm. bediend door D. Swam Pred. te
Garrelsweer wanneer Claas Jans en zijn vrouw Trijnje Jans tot ons
zijn overgekomen met attestatie van Cantens
1778 d. 8 Febr. is hier het H. avondm. bediend door D. Frima, Pred. te
Loppersum
d. 10 Maij is hier het H. avondmaal bediend door D. Venhuisen, Pred. te
Spijk
d. 2 Aug. is hier het H. avondmaal bediend, door D. Frima Pred. te
Loppersum
d. 6 Dec. is hier het H. avondm. bediend, voor de
eerstemaal door D. M.A. Mees als Pred. deezer plaats, wanneer Bartelt
Hindriks tot ons is overgekomen met attestatie van Loppersum
1779 den 6 Junij
wanneer op de belijdenisse des geloofs tot lidmaat der gemeente is aangenomen
Fenna van Eerde, Huisvrouw van Do M.A. Mees.
En zijn met attestatie tot ons overgekomen
Berent Sijbes en zijn vrouw Martjen Hindriks, beide van Ten Bour.
en Neeltje Everts, vrouw van Pieter Stevens, van Huisinge.
1780 den 24 Dec.
bediend door Do. G. Abbring, Pred. op ’t Zant, wegens mijne ziekte
1781 den 11 Mart.
bediend door Do. J. Frima, Pred. te Loppersum
1781 den 4 Junij
wanneer Hinderijna Floris, met attestatie van Wirdum tot ons is
overgekomen
1782 den 17 Meert
wanneer op belijdenisse des geloofs tot ledematen der gemeente zijn aangenomen
Tijmen Rengnier.
Jan Hindriks.
Wigbolt Jans.
Doewe Onnes. Van hier vertrokken naar Godlinse, en aldaar 1784 overleden
Aafke Udes, vrouw van Derk Derks
den 15 Sept.
wanneer Hindrik Eltjes tot ons is overgekomen, met attestatie van
Lellens, en Hinderijna Floris van hier vertrokken met attestatie naar
Loppersum
1783 den 14 Sept.
wanneer Wigbolt Jans met attestatie van hier vertrokken is naar
Garrelsweer
1784 Den 21 Meert
wanneer op belijdenisse des geloofs tot ledematen zijn aangenomen
Beno van Zaalen
Bauke Meertens, vrouw van Remke Sijbolts
Den 12 Dec.
wanneer Barteld Hindriks met attestatie van hier naar Schildwolda is
vertrokken
1785 Den 20 Meert
wanneer op belijdenisse des geloofs tot ledematen zijn aangenomen
Kornellis Jakobs
Anje Hindriks, vrouw van Jan Hindriks
Den 11 Dec.
wanneer met attestatie tot ons zijn overgekomen Harm Geerts van Gasselte,
en Juffrou Enna de Cock, Huisvrou van Ds M.A. Mees Pred.
hier ter plaatse.
- en is met attestatie van hier naar Weiwert vertrokken Tonniske Derks,
Weduwe wijlen Harm Berents.
1786 Den 19 Meert
wanneer op belijdenisse des geloofs tot ledematen der gemeente zijn aangenomen
Jan Sijmens, en zijn Huisvrouw Anje Derks.
1787 d. 9 Sept.
wanneer met attestatie van Uithuister Meeden tot ons is overgekomen Pieterke
Everts, Huisvrouw van Berent Sijbes.
1788 den 9 Meert
wanneer op belijdenisse des geloofs tot ledematen zijn aangenomen
Metje Matterstek, Huisvrouw van Tomas Pieters en
Engeltjen Jans, Huisvrouw van Jan Hindriks.
1789 Den 8 Meert
wanneer op belijdenisse des geloofs tot ledematen der gemeente zijn aangenomen
Derk Eilts
en de Juffer Anna Margareta Mees.
Den 14 Juni
wanneer op belijdenisse des geloofs tot ledematen der gemeente zijn aangenomen
Rienje Derks en zijn Huisvrouw Lijsebeth Alderts, zijnde van de
Mennoniten tot ons overgegaan, en door den Doop onze Kerke ingelijft.
Van hier is met attestatie naar Leens vertrokken de Juffrouw Anna Margaretha
Mees, thans Huisvrouw van den Heer Rudolphus Cleveringa.
1790 Den 21 Meert
Wanneer op belijdenisse des geloofs tot Ledematen der gemeente zijn aangenomen
de navolgende elf personen, de vier eerste getrouwde, en zeven laaste
ongetrouwde.
Berent Jans.
Luitjen Pieters.
Jakob Jakobs.
Trijntjen Udes, vrouw van Jakob Jakobs.
Harm Alberts.
Eltjen Alberts.
Jan Klaasen.
Pieter Willems. zie in ’t vervolg onder 1801 ‘t vertrek
Trijntjen Klaasen. met Att. overgegaan tot de gemeente te Godlinze d. 20
Sept. 1798
Jantjen Pieters.
Trijntjen Pieters.
Den 12 Sept.
en zijn van ons vertrokken met attestatie naar Godlinse Arent Wolters en
zijn vrouw Aafke Udes, en naar ’t Zant Rienje Derks met zijn Vrouw
Lijsebeth Alderts.
1791 Den 20 Meert
wanneer op belijdenisse des geloofs tot ledematen der gemeente zijn aangenomen
Jakob Berents en
Melle Rengers Dorenbos; de laaste, van Mennoniten afkomst, tot ons
overgegaan en door den H. Doop de gemeente ingelijft.
En is met attestatie van hier naar ’t Zant vertrokken Pieter Klasen.
1793 Den 17 Meert
wanneer van hier vertrokken is, met attestatie naar de Zeerijp, Jan Klaasen.
Den 8 Dec.
wanneer met attestatie van hier zijn vertrokken Harm Geerts Hommes naar
Gasselte en Trijntjen Greidanus, weduwe wijlen den Schoolmr. H.
Klinkhamer naar Groningen.
1794 Den 9 Meert
wanneer van hier zijn vertrokken met attestatie naar Loppersum Melle Rengers
Dorenbos en Trijntjen Pieters
Den 8 Juni
wanneer tot ons is overgekomen met attestatie van Garrelsweer de Schoolmr.
Egbert Stoffers.
Den 14 Dec.
wanneer Trijntjen Pieters, thans huisvrouw van Jan Hindriks, met
attestatie van Loppersum, tot ons is wedergekeert.
1795 Den 7 Juni
wanneer Hindrik Jans tot ons is overgekomen met attestatie van ’t Zant
’t h. Avondmaal gehouden
In 1797 den 16 April zijnde Paasch zondagh, de Eerste maal door mij Petrus
Steenwijk,
en is toen bijgewoont mede door Remke Remmers op Attestatie van Nieuhuis
alhier tot Lidmaat aangenomen op den 9 April l.l.
1798 De 3 Sept. is met Att. van Oosterwijtwerd, tot deeze gemeente overgekoomen
Martje Jans Wedwe van Jan Hendriks
De 3 Sept. heeft Attest. te Loppersum verzorgt, en den 9 ontvangen Mevrouw
Gesina Catharina Oudeman Egtge. van J.W. Buining, die daarop hier als
Lidmaat is aangenoomen.
1799 De 29 September is naa voorafgaand onderwijs op Belij. des Geloofs gedoopt,
en alzoo tot Lidmaat der Chr. Gemeente aangenomen Trijntje Ypes,
huisvrouw van Atte Jans (Zijnde de Dogter van wijlen Ype Jacobs en
Jantje Jacobs, beide tot de gezindheid der Mennonijten behoorende) en
gebooren te Eppenhuisen d. 19 Febr. 1766
aan Remko Sijbolds en Bauke Meertens is heeden Attest. gepasseerd,
om zich bij de Gemeente van Nijland te voegen.
1800 D. 18 Maij, is op gedaan verzoek afgegeeven Attest aan Jantje Pieters,
huisvrouw van Jan Eibels, om zich te kunnen voegen bij de Gemeente van
Wirdum
den 17 Aug.
op Attest. van ’t Zant tot Lidmaaten van onze Gemeente aangenomen Jelijs
Willems en Ida Roelfs Egtel. thans te Leermens woonende.
den 19 October is op Attest. van Appingadam tot Lidmaat van deeze Gemeente
aangenoomen Johannes Kim.
Den 24 October zijn met voorkennis der Ouderlingen en Diakonen, op Belijdenisse
des geloofs, naa voorafgaand onderwijs, aangenoomen tot Lidmaaten Alte Jans
en Hemke Harmannus, wedwe van Harm Hendriks.
Den 26 is op Attest. van Wiewert, tot Lidmaat aangenoomen Antje Ennes
d. 30 November de vierdemaal Hu [? moet zijn Heilig Avondmaal] bedient door
Broeder Do Ensinck V.D.M. in de Zeerijp, ter oorzaake van mijne
geelziekte.
1801 de 9 Nov. aan Hemke Harmannus weduwe Harm Hendriks Attestatie
gepasseerd, om zich bij de Gemeente te Groningen te voegen.
De 16 Dec. aan Pieter Willems Attest. verleent, om zig bij de Gemeente
van Wirdum te voegen.
1803 Den 14 Aug
Attest. gegeeven aan Joh. Kim, om zich bij te Gemeente van Holwierda te
voegen
en aan Wobbegijn Euwes wedwe van Otte Klaasen om zich bij die van
Garlsweer te voegen.
D. 24 October op Belijdenisse tot Lidmaat deezer gemeente aangenoomen Jan
Jacobs.
1804 De 8 April is op Attestatie des E. Kerkenraads van Farmsum bij ons tot
Lidmaat aangenoomen Anna Harmannus Schönefeld vrouw van Abel Kornelis
Rogmulder alhier.
Den 30 Junij aan Klaas Jans Vegter Attest. gegeeven, om zig bij de
Gemeente in de Zeerijp te voegen.
1804 den 23 Julij,
met voorkennis en goedvinden van Ouderlingen en Diakonen, zijn heden alhier twee
persoonen, namelijk den Wel Ed. Gestr. Heer J. W. Buning Lieutnt ter Zee,
en administreerend Kerkvoogd van Leermens, en Douwe van Steenwijk student
in de voorbereidende weetenschappen en H. Godgel. an de hooge School te
Groningen, in elkanders praesentie over de Geloofs- en Zeeden-Leere van den
Christelijken Gereformeerden Godsdienst ondervraagd, en in dezelve onderzocht,
met dat gevolg, dat zij Beide teffens, ook op heden, op Belijdenisse van Hun
Geloove, en naa de vereischte Beantwoordinge van de vastgestelde bijzondere
vraagstukken, achter het Kort Begrijp der Christelijke Religie, voorgeschreeven,
tot Lidmaaten van de Christ. Gereformeerde kerk zijn aangenoomen en onze
Gemeente toegevoegd geworden.
den 4 November
en zijn op Attest. van ’t Zant, tot deeze Gemeente overgekoomen, en aangenoomen
Jurjen Menses en Jantjen Klaassen Egtel.
1805 d. 3 Febr.
en op Attestatie van Wirdum, tot deeze Gemeente overgekoomen, en bij Dezelve
aangenoomen de Jongman Pieter Willems
d. 28 Julij
zijn […] uit krachte van Attest. van Groningen en Termunten, door den ouderling
Harm Alberts, en de beide Diakonen geëxamineerd, en als genoegzaam
erkend, tot Lidmaaten aangenoomen Gerardus Fokkens en Jantjen Kuypers
Egtel. van Groningen
En Wilke Hesse van Termunten
d. 24 November
en op Attest van Bierum, hier tot Lidmaat aangenoomen Sijbold Derks.
1806 d. 22 Junij
en op Attest. van den Kerkenraad van Amsterdam, tot Lidmaat alhier aangenomen
Alijda Wijchel
1808 d. 26 Junij,
zijnde heden op Attest. van Enum, hier tot Lidmaat aangenomen Anje Pieters
de vrouw van Jacob Willems
1809 de 4 September zijn naa langduurig onderwijs, alhier op Belijdenis des
geloofs, tot Lidmaaten aangenoomen
Aaltje Aijses Hagenau, vrouw van IJko Bouma
Geertje Bartels, vrouw van Klaas Sijmens
Sjabbigje Klaases, vrouw van Stoffer Berends en
Dijtje Duurs, vrouw van Rienje Pieters
Dit is den 24 dito der Gemeente bekend gemaakt.
den 31 December
eene Dienstmaagd gekreegen hebbende uit Groningen, genaamd Anna Straatmans,
die mij in de volgende week, haare Attestatie van Lidmaatschap overhandigde, is
zij den 7 Jan. 1810 tweemaal geproclameerd en als Lid deezer Gemeente
aangenomen, komende van Dronrijp in W. Friesland
[de attestatie zelf staat verderop in dit document]
1810 d. 11 van Lentemaand
en op Attest. van den Kerkenraad te Kantens, Hier tot Lidmaaten aangenoomen
Sikke Valks en Zijne huisvrouw Trijntje Menses.
d. 12 Mai is aan mijne Dienstmaagd Attest. van Haar Lidmaatschap in d. F.
afgegeeven, hebbende zij zich verhuurd bij den Ed. Hr. van Ligtenvoort in
het Kleine Meer.
[Uit de handelingen van de Kerkenraad 1730-1811 […]
betekent weggelaten tekstdeel]
Op heden de 30 Jan. 1730 is van de Gesamentlijke Kerkenraat tot Leermens dit
navolgende geresolveert ende besloten
1. So sal alles het zij wat het zij so wel het kerkelijke als de Diaconie saken
betreffende, het welk consistorialiter word gedaan werden gescreteert en
verswegen van de gesamentlijke Leden der Kerkenraad bij de Paene van 6 Car. gl.
ten profijte der gemene Diakonie middelen, so menigmaal het wort ontdekt, wie
hier in koomt te frauderen.
2. Is geresolveert door de gesamentlijke Leden der Kerken raat dat de
Boeckhouder der Diaconie middelen gehouden sal wesen om ’s Jaarlijx op den
Eersten Maandag in Januario Reken te doen van sijn ontfang en uijtgave (Edog
Nieu Jaars dag op een Maandag in vallende des Maandaags daar an volgende.)
3. So sullen de Diaconen niemand der Armen in haar (door de gesamentlijke Kerken
raat) toe gelegde Portie, so van botter Brood als gelt mogen verminderen nog
verhogen, sonder voorgaande Approbatie van De Pastoor en Ouderlingen of daar
voor selfs responsabel sullen wesen in kas van verhoginge.
4. Ook sullen de Diakonen gehouden wesen om de inkomsten van de Diaconie
middelen, so wel van Renten, als huiren in te vorderen, sodanig dat er ten
hoogsten niet meer als het Jaar en lopende Jaar ten agteren mag wesen, of dat
bij faute van dien daar selfs voor sullen moeten Responderen.
5. Ook sullen de Diaconen niet gedogen dat de Ouders van kinderen onder de
diaconie sijnde, haare kinderen selfs te besteeden, maar sulx tot haar eijgen
directie houden en het verdiende loon na expiratie der diensten self moeten
ontfangen en gebruiken tot dienst der gemene diaconie middelen sonder daar van
ijeets an de Ouders te laten toekomen.
6. So sal Ieder nieuws ingekoren Diacon voor de tijt van vier Jaar moeten in
bedieninge blijven, te weten het Eerste en laatste Jaar sonder Boeck, en de twee
middelste Jaaren met het Boeck, en ingevalle het mogte gebeuren, dat die Diacon
welke sijn tijd waar om aftegaan mogte willen continueren, of Nieuws weder mogte
worden ingekoren, ook wederom sal moeten continueren voor de tijd van vier
Jaaren invoegen als boven gesegt is.
7. Sullen ook de Diacons in saken van gewigte Rakende de gemeene Diaconie buiten
haare daaglijkse administratie niet mogen ondernemen buijten weten van den
Pastoor en Ouderlingen, of ten minsten niet buijten weten van den Predicant als
Archidiaconus, of dat sij bij faute van dien, ingevalle sulks tot nadeel van de
Diaconie wijt vallen mogte, daar selfs voor moeten Responderen.
8. So sullen ook de Diaconen geen Aelmoesen aan vreemde Armen mogen geven buiten
speciaal Consent van den Pastoor en Ouderlingen, of den Predicant alleen als
Archi Diaconus, ook geen armen met wagens te laeten vervoeren buiten kennis van
opgemelte Pastoor en Ouderlingen, maar ingevalle sulx niet kan geschieden, so
behouden de Diaconen de vrijheid an haar om hier in te doen soo als sij het
sullen goed vinden.
9. Soo is geresolveert, dat wij ondergeschreven, so wel Pastoor Ouderlingen als
Diacons aanemen om malkanderen in allen desen te Guaranderen en tot uijt voering
van dien de hand te bieden
Derhalven wij desen Eijgenhandig hebben verteijkent.
Actum in Consistorie Leermens op dato als boven
Jacobus Metelerkamp Pastor
Popke Euwes als ouder lijngh
Jan Egberts als ouderlijngh
Foppe Jans als dieeaken
Willem Olfers Dieeaken
J. Bazuin als Schoolmr. en Ledemaat
Onne Druewes ouderlinck
Jacob Jans als Deaaken
Sijbolt Evers als diaaken
Foppe Jans als ouderlinck
Klaes Edens als deaken
Sijbolt Evers als ouderlink
Jan Onnes als Deaken
Anno 1731 den 20 Augusti hebben De H. Eed. Welgeb. Heer Edsart van Grevinck
Heer op Grevinga en De Pastoor J. Metelerkamp Popke Euwes
Ouderling en beide Diaconen Onne Drieuws verkoosen tot Ouderling van de
Gemeinte tot Leermens.
Nogh is mede geresolveert dat na dato deses alle drie Jaaren nieuwe veranderinge
sal geschieden in de Ouderlingschap, also dat Eene van de Ouderlingen alle drie
Jaaren sal afgaan en een nieuwe verkoren sal worden. Actum ut supra.
Anno 1733 den 16 Januarij hebben De H. Eed. Welgeb. Heer Edzart van Grevinck
Heer op Grevinga en De E. Pastoor Jacobus Metelerkamp, De E. Popke
Euwes en de E. Onne Drieuwes als Ouderlingen en de E. Willem
Ulfers als Diacon tot nieu Diaken van des Gemeente tot Leermens Jacob
Jans verkoosen.
Op heden den 28 Junij 1733 hebben De E. Willem Olfers en de E. Jacob
Jans beide Diaconen van Leermens an De Eerw. Kerken Raad rapport gedaan van
haare Commissie an Den Hoog Welgeb. Heer Edzart van Grevinck Heer op
Grevinga om sijn Edelh. op ’t vriendelijkste te versoeken om an De Diaconie van
Leermens ’t behandigen een somma van 200 Car. guld. welke penningen sijn Edelh.
Huijs Vrouw op Haar Doodbedde an de Armen tot Leermens gemaakt hadde, edog
nadien sijn Edelh. tot twee maalen toe geweigert heeft an de Diaconen boven
genoemt dit capitaal van 200 Car. guld niet te willen betaelen ten einde die
penningen strecken mogten ten profijte der gemeene Armen. Soo heeft de
Kerkenraad de Personen boven genoemt voor hare angewende moeite bedankt.
Hijr op nu heeft de Eerw. Kerken Raad goedgevonden en besloten (nadien De
Diaconen de Bovengenoemde Penningen in der min niet van sijn Edelh. hebben
konnen bereiken) sijn Edelh. met Regt daar over an te spreken, ten einde Hij
sijn Huijs Vrouws uiterse Wille an de Diaconie tot Leermens gemaekt moge
voldoen, en worden daar toe Beide de Diaconen van Leermens De E. Willem
Olfers en de E. Jacob Jans geauthoriseert om dese boven genoemde
somma ten eersten regtelijk te ervorderen, en wij ondergeschr. sullen Haar in
dese saak de behulpsame hand bieden. Actum als boven.
J. Metelerkamp Eccls. in Leermens
Onne Drieuwes als ouderlick
Popke Euwes als ouderling
Anno 1734 den 27 Julij heeft De Eerw. Kerkenraad van Leermens, Jacob Jans
in der tijd Diaken, tot Ouderlingh van Die Gemeente eenpariglijk verkooren,
bevestigt den 5 September.
Anno 1734 den 28 September is Sijbelt Everts met eenpaerige stemmen tot
Diaken van dese Gemeinte verkoosen.
Anno 1736 den 16 December zijn met eenpaerige stemmen tot Ouderlingen van dese
Gemeente verkooren De E. Foppe Jans en De E. Sijbelt Evers. En den
29 dito daar an volgende zijn tot Diakonen deser Gemeente verkooren De E. Jan
Onnes, en De E. Klaas Ebes. En zijn den 13 Januarij 1737 in
den Dienst bevestigt geworden door Mij als Wettige Leeraar, Haar te saemen
voorhoudende de woorden uijt 1 Tim. 3:13.
Anno 1741 Den 5 Augusti zijn tot Diakonen deser Gemeinte verkoren de E. Foppe
Jans Ouderlingh, en de E. Claas Claasen, en zijn daar op den 8
September in haar ampt bevestigt.
1743 Den 11 januarij is tot Ouderlingh deser Gemeente (in plaats van de
Overledene De E. Onne Driewes) verkooren de Eerb. Jan Wabbes, en
is na voorafgaande Publicatie, daar op den 27 Januarij in sijn dienst
ingezeegent.
1748 Den 30 Maaij zijn door eenige Ledematen tot Ouderlingh verkooren tot
Ouderlingh De E. Coopman Claas Ebes, en tot Diaken De E. Albert
Harmens Huusman, en zijn den 23 Junij Ieder in zijn dienst bevestigt
1749 Den 14 Februarij is De Eerb. Wabbe Tobias verkooren tot Diaeken, en
in sijn dienst bevestigt den 7 Martij.
1752 Den 18 Maaij is De Hoovelingh Jurrijn Reinders verkooren tot
Diaeken, en in die Dienst bevestigt den 28 dito
1753 Den 7 Junij is de Eerb. Roelef Meertens verkooren tot Diaken en in
die dienst bevestigt den 24 dito.
1764 d. 7 April zijn tot ouderlingen deezer gemeente verkoren de E. Claas
Claasen en Jurrien Reinders, en den 29. daar aan volgende, in die
bedieninge bevestigt.
Handelingen der Kerkenraads gehouden te Leermens den 19 Meert 1784
Art. 1. Is de Vergadering met den gebede door Ds Mees geopend.
Art. 2. Present waren alle de leden, Ds Mees Pastor, Jurjen Reinders
en Klaas Jans ouderlingen, Barteld Hindriks en Remke Sijbolds
Diakenen
Art. 3. Stonden binnen de Schoolmeester Hindrik Klinkhamer en vrouw
Trijntjen Greidanus, benevens Jan Janssen Timmerman en vrouw
Kornelske Floris, zijnde voor deezen Kerkenraad geciteerd, om over hunne
verschillen wederzijds verstaan te worden, en om zoo mogelijk hen onderling te
assopieeren - wanneer Jan Janssen en vrouw enige poincten van bezwaar
tegen Mr Klinkhamer en vrouw inbragten, hoofdzakelijk hier in bestaande,
dat zij door dezelve met woorden en daaden zeer beledigt waren, bezonder, 1 dat
de Meester den 13 febr. jongst in het regthuis met groote drift over Jan
Timmers vrouw was uitgevaren, met te zeggen, dat dat canailje van een
vrouwmensch hem bedrogen had. - 2 dat de Meesters vrouw in Tomas Peters
huis gezegt had, dat zij de kremerwinkel opzetteden niet om Tomas halven
maar tot spijt van Jan Timmer - 3 ook hadden beide in grote drift gezegt,
dat zij daarom zeker kapitaal geld aan Jan Timmer gerigtelijk per
mandaat, en niet mondeling, zoo als anders de afspraak was, hadden opgezegt, om
dat Jan Timmer zijn zoontje naar de school van Oosterwijdwerd had
gezonden, ’t geen Jan Timmer zeide, daarom te doen op dat het jongtje
daar wat beter leeren zou, en dat ook andere hunne kinder buiten Leermens naar
andere scholen zonden. - 4 uit welk alles zij wilden aandringen, dat de Meester
en vrouw hun geen goed harte toedroegen - 5 te meer, om dat de meester voor 4
weeken hen eens op een avond aan zijn huis verzogt had, om zig onderling in
stilte te verzoenen, dog zij aan de Meesters huis gekomen zijnde, men met hun
geheel geen woord ergens over gesproken had, maar daar en boven ook den kuiper
had verzogt, met wien alleen met den ganschen tijd gesproken had, en zoo den
tijd gepasseert. - 6 waar bij ten laasten nog kwam dat ook de Meestersche deezen
morgen naar de kerk gaande, Jan Timmers vrouw niet had willen toespreken.
De Meester verklaarde op deezen poincten, 1. dat door haastigheid te veel in
Tomas Peters huis gezegt had - 2 over de negotie, die zij begonden zei de
Meesterske, dat zij zulks deeden tot hun eigen profijt en tot profijt van ’t
kaspel. - 3. over het zenden van Jan Timmers zoontje naar de
Oosterwijdwerder School, zei de Meester, dat ieder zulks in zijne vrijheid had.
- 4 nopens het laaste poinct zei de Meestersche, dat zijn in gedagten geweest
was. - 5 beide verklaarden zij, geen bezwaar over Jan Timmer en vrouw te
hebben, en genegen te zijn, zig met hun te verzoenen en ten avondmaal te gaan -
Waar op Jan Janssen en vrouw repliceerden, dat aangezien de Meester hun
het brood zogt uit den mond te stooten, als hij in hunne kostwinning viel door
het opzetten van de winkel, ’t geen zij begrepen dat eigentlijk zijn zaak niet
was, en hij hier toe te Leermens niet beroepen, maar om goede Kerk en
Schooldienst waar te nemen, zij nu zulks aanstonds niet konden te boven komen,
en zig in hun gemoed bezwaard vonden, om ditmaal aan ’s Heeren tafel te gaan.
Art. 4. Begreep de Kerkenraad eenparig, dat in deeze zaak van weerskanten enige
dingen waren, welke alzoo niet hadden behoren te geschieden - en heeft de
Kerkenraad hen nogmaals onderling tot vrede en eensgezindheid zoeken aan te
spooren, om elkanderen de misdaaden te vergeven - En zijn deeze persoonen door
bemiddeling des Kerkenraads eindelijk d. 20 Maij 1787 weder onderling verzoend.
Art. 5. Heeft Barteld Hindriks aan den Kerkenraad voorgesteld, dat
verzogte van het Diakenambt ontslagen te worden, om reden dat eerlang met de
wooning uit Leermens zou vertrekken. om welke reden de Kerkenraad in dit verzoek
heeft moeten bewilligen en is besloten, dat op den 12 April, zijnde paasch
maandag, een nieuwe Diaken verkoren zou worden.
Art. 6. Wijders is niets bezonders voorgevallen, en is hier op de Vergadering
met dankzegginge door den Praeses besloten.
Aldus gedaan te Leermens op vrijdag den 19 Meert 1784.
M.A. Mees Pastor.
J. Reinders als ouderling
Klaas Jans Ouderling
Bartelt Hindriks Dijaken
Remke Sijbolds dijaaken
Handelingen der Kerkenraads gehouden te Leermens den 6 Dec. 1789
Art. 2. Present waren alle leden des Kerkenraads, de Predikant M.A. Mees,
de Ouderlingen
J. Reinders en Klaas Jans Vegter, en de Diakenen Beerent
Sijbes en Beno van Zalen.
Art. 3. Stond binnen Swaantje Hindriks, vrouw van Tidde Pieters,
verzoekende wederom als Lidmaat der gemeente aangenomen en toegelaten te worden
tot het gebruik van ’s Heeren avondmaal, ’t welk haar voor na ruim drie jaaren
ontzegt was, zijnde ze den 3 Sept. 1786 door den Kerkenraad onder Censure
gebragt ter oorzake van haar ergerlijk leven en gedrag, als hebbende ze toen ter
tijd uit eige beweging eerst in ’t privaet aan de 2 ouderlingen en daar op voor
den ganschen Kerkenraad vrijwillig beleden, hoe ze zedert veele jaaren in de
vuilste ontucht met haren nabuur den Heer G. van Grevinck verkeerd had,
zelfs bij het leven van haar overleden man Conraad Jurjens in echtbreuk,
en na des zelfs dood in schandelijke hoererije, op onderscheide tijden en
plaetsen gepleegd, waar door dan de Kerkenraad zich verpligt vond, om haar des
wegens het gebruik van ’t H. avondmaal te verbieden. - Dan alzo genoemde
Swaantje Hindriks nu verklaerde, sterke begeerte te hebben, om wederom aan
’s Heeren avondmaal te mogen gaan, doende openhartige schuldbekentenis van haar
vorig bedreven kwaad, verklarende daar over oprecht berouw te hebben, hier toe
door den Heer G. van Grevinck verleid te zijn, biddende den Kerkenraad om
vergiffenis, gelijk ze betuigde ook den Heere gedaen te hebben, als meede
beloften van beterschap des levens; Zo heeft de Kerkeraad met eenparigheid
van stemmen besloten en alzo van nu zedert gedurende den tijd harer
Censure van hare verkeringe met den Heer G. van Grevinck niets vernomen
had. Zo heeft de Kerkenraad met eenparigheid van stemmen besloten, om haar op
hare belijdenis, verklaringe van berouw, en belofte van beterschap wederom als
Lidmaet der gemeente aan te nemen, en tot de Communie toe te laten, gelijk ze
dan weder aangenomen en toegelaten is na eene ernstige bestraffing en vermaning,
met toebidding meede van ’s Heeren ondersteunende en bewarende genade.
Art. 4. Is in omvrage gebragt, of men wegens deze zake, art. 3 vermeld, ook den
Heer G. van Grevinck onderhouden zou. Waar over ook nu het eenparig
gevoelen van alle de Leden des Kerkenraads was, gelijk het ook voor drie jaren
de Consistorie zo begrepen had, dat of schoon de Heer van Grevinck in het
Kerkelijk protokol van Leermens wel als Lidmaat der gemeente bekend stond,
echter alzo dezelve maar ééns alhier voor meer dan 25 jaren nu verleden ter
Communie geweest was, en zedert den 8 Sept. 1782 niet onder het gehoor des
goddelijken Woords, en alzo het gepleegde fait van Swaantje Hindriks een
werk der duisternisse was, ’t welk zo het ontkend wierd den Kerkenraad in veel
moejelijkheden zou kunnen brengen, de Kerkenraad best en voorzigtigst zou doen,
wanneer ze zich over deze zake met den Heer G. van Grevinck niet
bemoeidde, te meer, alzo Dezelve zich zelven exsueerde, en van het gebruik des
avondmaals onthield, en daar van met verachting en spottende gewoon was te
spreken.
Art. 5. Censura morum gehouden zijnde, eerst over de Leden des Kerkenraads,
welke beurtlings hoofd voor hoofd beginnende met den predikant hebben
buitengestaan, gelijk ook in de vorige Consistorie den 13 Sept. jongst geschied
was, en daar na over de Leden der gemeente, is tegen niemand iets ingebragt.
[...]
M.A. Mees. Pastor
J. Reinders als ouderling
Klaas Jans ouderling
Beerent Sijbes Dijaak
Beno van Zulen als Dijaak
Handelingen des Kerkenraads gehouden te Leermens den 13 Meert 1791
[…]
Art. 2. Present waren alle de leden Ds. M.A. Mees Pastor, Jurjen
Reinders en Klaas Jans, ouderlingen, Beno van Zalen en
Luitjen Pieters Diakenen
Art. 3. Is binnengelangt en voorgelezen een bezwaar van Hidde Pieters
tegen Berent Sijbes,
van welken hij sustineerde beleedigt te zijn. Partijen binnengeroepen en
verstaan zijnde, zijn door bemiddeling van den Kerkenraad onderling verzoend, en
tot vreede en eendracht opgewekt.
Art. 4. Mede ingelangt en voorgelezen een geschrift van Marchijn Watses
vrouw van E. Wijrenga; waar op haar Ed. nader verstaan is en zich
verklaart heeft tot genoegen van den Kerkenraad.
Art. 5. Censura morum gehouden zijnde, eerst over de Leden des Kerkenraads,
welke hoofd voor hoofd beginnende met den predikant hebben buiten gestaan, daar
na over de leden der gemeente, is tegen niemand iets ingebragt, behalven dat de
predikant zei, hoe hij vermeende ter dezen dagen van meer dan één lid der
gemeente in zijn goede naam en faam geleedert [?]
te zijn, en zich hier over met reden voor den Kerkenraad te kunnen beklagen,
doch daar van voor als nog supersedeerde, zo om des vredes wil; als terwijl het
beter oordeelde, van anderen beledigt te worden als hem te beledigen, als mede
om dat de zake nog niet tot die rijpheid gekomen was, dat de Consistorie er over
gevoeglijk zou kunnen oordeelen; en eindelijk omdat voor acht dagen zijnde
afgekondigt, dat op heden gehouden zou worden Consistorie, en daar in Censura
morum, en elk die enig bezwaar had verzogt wierd het zelve als dan op te geven;
echter er door niemand iets was ingebragt. Willende echter de Do. Mees
zijn recht open houden, bijaldien begrijpen mogte ter handhaving van zijn eer
tegen den een of ander enige actie van injurie te moeten in stellen.
[...]
M.A. Mees. Pastor
J. Reinders als ouderling
Klaas Jans ouderling
Beno van Zalen als Boekhouden Dijaak
Luitien Peters als Dijaak
Handelingen des Kerkenraads verrigt te Leermens den 21 Junij 1798
[…]
Art. 2. om Een nieuwen Ouderling in plaatze van den afgaanden Klaas Jans,
en een nieuwen Diakon in plaatze van den afgaanden Willem Jacobs te
verkiezen uit eene de Gemeente voor te stellene nominatie, zoo zijn daartoe
genomineert
tot ouderling, de Broeders
Willem Jacobs
Jacob Jacobs
tot Diakon, de Broeders
Jan Hendriks Steen
Jacob Berends Smit
[…][ondertekening]
Petrus Steenwijk predikant
Klaas Jans ouderling
Freerik Lammerts
Willem Jacobs boeholder diaken
Korneelijs Jacobs Smit als diaken
Handelingen des Kerkenraads van Leermens den 27 Julij 1800
Art. 1. De vergadering op ’t choor der Kerke geopend zijnde gaf de Predikant
kennis, dat de vergaderinge door Hem te zaamen geroepen was, uit hoofde van een,
op heeden, aan Hem toegezonden Request, hetwelk Hij der vergaderinge voorlas, en
zoo in taal, als stijl woordelijk van inhoud was, als hier naa volgt:
An het Eerwaarde KerkenLaadt te Leermens hoe de suppijant zig hijr vervoegt. Met
gedienstig versoek Bij Rekest
Vertoon mij met schuldigen Eerbiet E. Wijringa de supplijant op dingsdag
den 22 Julij 1800 avons - door het slegtste Ras hijr in Leermens is
ingequartiert in een kamer in het Gasthuis daar Elk voor moet zwijgen door het
Geheele kaspel En zoo lang al gedaan hebben Maar het hout nog niet op want de
Boedel wordt nog al Grooter daar het Caspel van Leermens van gedagten nog wel
100 Jaar zal moeten voor zorgen als Er geen ander Schikking in wordt gemaakt ik
hebbe vermeent dat de Gasthuisen zoo naBij de kerken waaren geset voor oude En
gebrekkelijke Mensen Maar dat vind ik hijr anders, het is hijr voor jonge hoeren
van Een slegt gedrag dat nog niet alleen dat zulk kanallij nog Eerlijk was en
getrouw En door Elk in dienst künde worden gebruikt dan zoude het nog Eenig
plaats kunnen hebben maar hijr ver van daan. Zij zeggen en durven zeggen wij
Geeven na de duivel niet En ik denk hijr te Leermens het zij hijr de Kerken
Raadt of ander persoonen die hijr niet onbewust van zijn die na Regten durven En
willen spreeken een versoeke zulks te mogen doen om de Knapen wat te Bekorten om
Slegtheid van haar gedrag het zij van Raapen mits alles weg te Raapen dat maar
Los is het koomt haar toe of niet Gelijk het ook mag zijn. En zoo dat vee dan
nog niet doet als schelden en Ragen Maar zoo zie nog Eenig Goet onder haar
hebben dat Een ander toekoomt dat Ras mag worden Gelast om het te Bezorgen daar
het Behoort het welke ik verwagt
Duis Geeve ik dit an de Eerwaarde KerkenRaadt over om daar nader over te
disponieren En dat Ras te zoo in Regten mag behooren.
(onderstonde)
ten Einde de Eerwaarde Kerkenraadt te Leermens hijr Na Regten kan oordeelen het
welk doende en hijr op Een Gunstig Apostil verwagt
Leermens den 27 Julij 1800
(was geteek.) E. Wijringa
(laager stonde)
De Domnie P. Stienwijk wordt versogt om de Kerken Raadt staan te Blijven
na de preek uit Naam van E. Wijringa
Art. 2. ’t Zoogenaamde, Art. 1, gecopieerd Request van E. Wijringa
geleezen en beoordeelt zijnde, is goed gevonden, daarop te stellen, naa volgende
Apostil
“Bovenstaande Request is bij de Kerkenraad gezien en geleezen, dog dezelve vind
geen reeden om zig in ’t geschil tussen den Requestrant en de aangeklaagde
persoonen in te laaten, veel min eenige richterlijke daad, den Requeste gemeld,
uit te oeffenen - wijders zal de Kerkenraad noopens die persoonen wel zulke
schikkingen maaken, als men zal denken behoorlijk te zijn”.
Actum in onze vergaderinge te Leermens den 27 Julij 1800
Art. 3. Naar Bijzonderheden omvraag gedaan, en geene te berde gebragt zijnde, is
de vergaderinge geslooten en gescheiden.
Petrus v. Steenwijk predikant
Handelingen van den Kerkenraad te Leermens den 15 Sept. 1806
[…]
Art. 2. Present waaren de Predikant, de ouderlingen Freerik Lammerts en
Harm Alberts en de Diakon Berend Jans Rooseboom
Art. 3. De Predikant P. van Steenwijk tans herrinnert hebbende
dat deeze vergadering door Hem belegd was, ten einde Hij zich zou kunnen kwijten
van een opgelegden Last, heeft het naavolgende gerapporteerd. “De Chr. Sijnodus
van Stad en Landen van Groningen d. 3-6 Junij 1806 ter dier Stede in ’t
Provinciehuis vergaderd, het Rapport der Commissie tot de Kerkgezangen hebbende
gehoord, heeft beslooten, den Bundel van gezangen, tans aan Haar gepraesenteerd,
aan te neemen, om voordaan, beneffens de Psalmen te kunnen worden gezongen.
Latende het echter, aan der Predikanten vrijheid over, om er zoodanig een
gebruik van te maken als zij best en meestgeraaden voor hunne gemeenten zullen
oordeelen, recommanderende alleenlijk den voorslag, door de Commissie gedaan, om
bij elke gewoone Predikaatie tenminsten éénmaal uit de Psalmen te laaten zingen.
Wordende dien dag der invoering bepaald op den 1sten Januarie 1807 als waarop en
waarnaa deeze gezangen, als kerkelijk goedgekeurde gezangen zullen kunnen en
mogen worden gebruikt, ’t geen dan van de Predikstoelen zal bekend gemaakt
worden; - den Predikanten te verzoeken om hier van terstond aan hunne
kerkenraaden te berigten, van Deputaten teevens hierop te doen letten; - en in
den Heer Commissaris Politiek het Bestuur te verzoeken tot ondersteuning en
bevordering van het in werking brengen en handhaven van dit Besluit, indien
onverhoopt zulks nodig mogte zijn”.
Art. 4. voor het berigt der Sijnodale Resolutie betrekkelijk de Kerkgezangen en
derzelver invoering bedankten de Broeders hunnen Predikant, die van meening
zijnde, dat zij hem bij deeze geleegenheid hunnen consideratien en Advisen over
de Zaake dienden mee te deelen, vermids hij het niet geraaden vond om daarin,
naar eigen goedbedunken zonder hunne goedkeuring, en medewerking te handelen,
daarom omvraag deed, wat Zij Lieden in deezen best en meest geraaden voor onze
Gemeente oordeelden.
Art. 5. De Broeders ouderlingen en de Diakon zeiden, dat zij over de nuttigheid
dier gezangen niet kunnende oordeelen omdat zij ze niet geleezen hadden, het
bijzonder en openbaar gebruik van dezelve aan niemand konden aanprijzen of de
Invoering bij den Godsdienst aanraaden, als met een blind geloof in de Sijnode,
maar dat hier in groote zwaarigheid was, want de Menschen waren aan de Psalmen
gewoon - elk was teegen alles nieuwigheden want zelden of nooit kreeg men tot
nog toe in plaats van ’t oude, wat beeters - men wist nog niet eens, wanneer de
gezangen zouden te bekoomen zijn, en voor hoe weinig geld; veel; zou de meesten
terug houden van ze te koopen - weinige Lieden zouden ze zich op NieuwJaarsdagh
of naaderhand aan schaffen, hierom zou de Invoering alhier elk, zoo als zij
vreesden, stooten, en verwarring en verzuim in den openbaaren Godsdienst ten
gevolge hebben; weshalven zij van oordeel waaren, dat men nog niets bepaalen
moest, en wagten, tot dat de inhoud en weerde der gezangen bekend werd, en de
menschen geleegenheid kreegen om zig voor dat men ze invoerde, eerst in het
zingen van dezelve te oeffenen, en zij daarom aan den predikant verzogten op den
ouden voet voort te gaan, zoolang men niet van hooger hand order kreeg, om te
veranderen.
De Predikant betuigde dat hem der Broederen voordragt geheel niet vreemd
voorkwam: dat er zijns oordeels schikkingen moesten gemaakt worden, dat een
geruimen tijd, voor de Invoering der gezangen, de menschen dezelve voor weinig
geld konden bekoomen, en den Schoolmeesters eenige Exemplaaren bezorgd werden,
om zich, en de Leerlingen in het zingen te oeffenen, dat bij gebreeke hiervan,
de Invoering niet welgelukken zou, maar onlusten en moeiten veroorzaaken. Hem
heugde nog, wat bij de invoering der N. Psalmberijminge gebeurd was, en hij
vreesde voor dergelijke dingen als toen gebeurd waren, gevoelende grooten spijt,
dat onze Sijnode voor zoo veel men wist, geene zorg gedragen had, gelijk die van
Overijssel al deede, om naar luid van ’t berigt in de Boekzaal voor Julij, haare
Deputaaten aan te spooren, om te zorgen, dat in de Gemeente schikkingen
gemaakt worden, en de noodige gezangboeken voor handen zijn, om daar mede op den
bepaalden tijd, bij den openbaaren Godsdienst een begin te maaken; omdat hij
hoopte, dat de Deputaaten van onze Sijnode, dit uit eigene beweeging nog zouden
doen, ten minsten beproeven, wat zij daar toe vermogen, en langs eenen of
anderen weg, uitwerken kunnen en dat hij dus om meer dan ééne reeden, zoowel als
de Broeders van oordeel was, om het invoeren der Kerkgezangen alhier, voorals
nog niet vast te stellen, maar met het gebruik van dezelve bij den openbaaren
Godsdienst te wagten, tot dat men meer grond van verwagting had, dat het min
aanstootelijk zou zijn, en met meer stichting kunnen geschieden; t welk daar op,
tans, met algemeene stemmen is beslooten.
Art. 6. De Predikant voorleeden zondagh, den inhoud van een brief, van ’t
Diaconie Arm bestuur van Maassluis in dato d. 2 Sept., d. 11 dito bij hem
ontvangen, hebbende bekend gemaakt, in houdende hartbreekende klagten over den
grooten nood, en Armoede dier plaatze enz. met dringende redenen dat de
vermogende alhier, iets mede deelen tot redding en verkwikking der ongelukkigen
en ellendigen, welke, bij gebrek van onderstand van elders voor hun bekoomen,
een hulpeloos en kwijnend leeven in de Engelsche gevangenissen en schamele
wooningen moeten verduuren, zoo is goedgevonden, dat onze Diaconen tweemaal bij
den openbaaren voormiddagschen Godsdienst, eene collecte ten behoeve dier
ellendigen zullen doen.
[...]
Petrus van Steenwijk predikant te Leermens
Harm Alberts Freerik Lammerts / ouderlingen
Berent J. Rooseboom } diaconen
W. Hesse }
Handelingen van den Kerkenraad te Leermens, verricht den 18 Febr. 1808 in de
Kerk aldaar.
[…]
Art. 2. Teegenswoordig waren de Predikant, de ouderling Freerik Lammerts,
en de beide Diakonen W. Hesse en Pieter Willems
Art. 3. De Predikant las voor een verzoekschrift en citatie van
zamenroeping, gister door Hem, op verzoek der Diakonen, door den coster aan den
Brs ouderlingen gezonden, en door den Zelven aan die Broeders voorgeleezen, ten
einde Zij heden mogten comporeren alhier, om der Diakonen voorstellen te horen,
en daarop mede te besluiten, zoo als verstaan zoude worden te behoren, zullende
de afweezig blijvende gereekend worden alles mede goed te keuren, en
vaststellen, al wat de praesente verrigten; blijkende uit het Relaas van den
Coster daaronder geschreeven, dat zulks geschied was.
Art. 4. De Predikant aan de Brs Diakonen gevraagd hebbende wat Zij Lieden hadden
voor te stellen Zoo werd door Br Hesse voorgeleezen, eene ordtie
[ordonnantie] van den H. Ed. Gestr. Hr Landdrost, nopens den tijd en wijze, om
remissie van Impost voor de armen te verzoeken, waaruit gebleek dat daar door de
werkzaamheden der Diakonen, zoo veel werden vermeenigvuldigd en bezwaard, dat
Br. W. Hesse, als hebbende zijn tijd uitgediend, nu te eer en dringender
verzogt, dat in Zijne plaats een ander Diakon verkooren wierde.
Art. 5. ’t verzoek door Br Hesse gedaan, om ontslag van Zijn Post, vond
de vergadering allezins gegrond, doch oordeelende dat niemand beter geschikt was
dan Hij, om dien, nu nog moeijelijker geworden Post te bekleden, zoo werd Hij
dringend verzogt, om dien te willen blijven waarneemen, dat Hij dan ook
verklaard heeft, om bests wille te zullen doen, zoo dat Br. Hesse, tans
in zijn ampt als Diakon tot ons genoegen word gecontinueerd.
Art. 6. De Broeders Diakonen verzogten den Predikant om aanstaanden zondag der
gemeente kennis te geeven, dat zij Dv. in t begin dier weeke een omgang willen
doen, om een extra gift voor de arme beurs, t welk door Hem is aangenomen.
[...]
Petrus van Steenwijk predikant
Freerk Lammerts ouderling
W. Hesse als Diakon
Pieter Willems Diakon
[nb: fraai voorbeeld van een attestatie. Deze is van de dienstmeid van dominee
Petrus Steenwijk]
L.S.
Anna Straatman is lidmaat van de Hervormde Gemeente te Dronrijp, gezond
in de belijdenis des geloofs, en onergerlijk van wandel; waarom wij verzoeken
aan de Broeder Opzieners welken dezen zal geworden vertoond, bovengemelde als
zodanig te erkennen en in hunne Christelijke Gemeenschap aan te nemen.
Uit naam van den Kerkenraad
D. J. Ferwerda ouderling bij Absentie van den Predikant
Dronrijp den 25 October 1809
[Kerkenraadsleden 1778 - 1795]
1778 den 26 Dec. is de E. Klaas Jans Vegter tot Diaken verkoren,
en in dien bedieninge bevestigt den 24 Jan. 1779 in plaats van den afgaanden
Diaken Jakob Jans
1780 den 15 Maij is in plaats van den afgaanden Diaken Arent Wolters, tot
Diaken verkoren Barteld Hindriks, en den 18 Junij bevestigt
1782 den 26 Dec. is in plaats van den afgaanden Diaken Klaas Jans Vegter
tot Diaken verkoren Remke Sijbolds, en is den 26 Jan. 1783 in die
bedieninge bevestigt.
1783 den 11 Maij is tot ouderling verkoren Klaas Jans Vegter, en
den 15 Junij in die bedieninge bevestigt
1783 den 12 Dec. is in het 76ste jaar zijnes ouderdoms overleden, en
den 18 daar aan volgende begraven, de E. Klaas Klaasen,
ouderling deezer gemeente.
1784 den 11 April is in plaats van den afgaanden Diaken Barteld Hindriks
tot Diaken verkoren Tijmen Rengnier, en is den 16 Maij in die
bedieninge bevestigt.
1786 den 26 Dec. is in plaatse van den afgaanden Diaken Remke Sijbolds
tot Diaken verkoren Berent Sijbes, en is den 21 Jan. 1787 in die
bedieninge bevestigt.
1787 Wegens het overlijden van den Boekhoudenden Diaken Tijmen Rengnier
den 4 febr., heeft op een ongewoone tijd een nieuwe Diaken ter vervulling van
deeze vacature moeten verkoren worden, zijnde dit op den 25 Febr. verrigt,
wanneer tot Diaken verkoren is de E. Beno van Zaalen, zijnde na
dat 3 maal was afgekondigt, den 18 Meert in de bedieninge bevestigt.
1791 den 13 Febr. is in plaatse van den afgaande Diaken Berent Sijbes tot
Diaken verkoren Luitjen Pieters, en is den 13 Meert in die
bedieninge bevestigt.
1792 den 26 Dec. is in plaatse van den afgaanden Diaken Beno van Zalen
tot Diaken verkoren de Schoolmeester Hendrik Klinkhamer, en
is den 27 Jan. 1793 in die bedieninge bevestigt.
1793 den 23 Juni op zondag nacht te 12 uur is na eene korte Rheumatieke ziekte
van 4 dagen overleden de Schoolmr. Hendrik Klinkhamer in het 62ste
jaar zijns levens, na dat alhier te Leermens zedert Mai 1773, en dus ruim 20
jaaren als Schoolmr. had geweest; en is op vrijdag den 28 Juni in de Kerke te
Leermens begraven.
1793 den 11 Aug. is in plaatse van den overleden H. Klinkhamer tot Diaken
verkoren de E. Harm Alberts, en is den 8 Sept. in die bedieninge
bevestigt.
Den 27 Sept. is alhier in plaatse van den overleden H. Klinkhamer door de
Heeren Collatoren van Leermens tot Koster en Schoolmeester beroepen de E.
Egbert Stoffers, Schoolmr. te Garrelsweer, welke op zondag den 3 Nov.
voor de eerstemaal alhier heeft Kerkendienst gedaan.
1794 den 24 Aug. is in plaatse van Luitjen Pieters, welke den 16 Juni
overleden was, tot Diaken verkoren de E. Willem Jakobs, en
is den 21 Sept. in die bedieninge bevestigt.
1795 den 10 Meert is in den ouderdom van 69 jaaren en ruim 4 maanden na eene
langdurige sukkeling en verval van krachten overleden de E. Jurjen
Reinders, Hoveling, meede collator en ouderling der gemeente te
Leermens, Schepper van de Zantster Schepperij; en is op Maandag den 16 Meert
daar aan volgende begraven in de Kerke te Leermens in het middelpad, naast zijn
overleden vrouw Jantjen Kornellis, welke 19 weeken bevorens den 3
Nov. 1794 begraven is, zijnde den 27 Oct. overleden. |